Sémillon

Sémillon is de ingetogen meester van de textuur – een druif met een gouden gloed, een fluisterzachte charme en een vermogen om te rijpen dat je pas ontdekt als je durft te wachten. Ze is zelden luidruchtig, zelden aromatisch, maar o zo gelaagd. In Bordeaux is ze de stille ruggengraat van de grote zoete wijnen, en in Australië (vooral Hunter Valley) laat ze zien dat je ook zonder parfum een wijnlegende kunt zijn.

In het glas is Sémillon zacht en rond, met aroma’s van gele appel, citroen, bijenwas, hooi, lanoline, honing en soms een subtiele kruidigheid. Jong is ze vriendelijk en mild, vaak met een beetje waxy textuur en ingetogen zuren. Maar met tijd – in de fles of op vat – komt er die beroemde diepte: noten, toast, kamille, honing, marmelade, en een soort stille gloed die je niet goed kunt benoemen maar wél onthoudt.

In droge stijl, vooral in blends met Sauvignon Blanc, biedt ze een ronde body en verouderingspotentieel. In zoete stijl (zoals Sauternes en Barsac) komt ze tot bloei door edele rotting (botrytis): geconcentreerd, weelderig, en met een zuurbalans die haar suiker vleugels geeft.

Ze past bij rijke visgerechten, gevogelte met citroenboter, paddenstoelen, jonge kazen of – in haar zoete vorm – blauwschimmel, foie gras en desserts met abrikoos of honing.