Puianello Lambrusco “Grasparossa” Frizzante Secco

Cantina Puianello

Opgericht in 1938, is Cantina Puianello een coöperatieve wijnmakerij in het hart van de Lambrusco-regio, gelegen tussen Scandiano en Canossa in Reggio Emilia, Italië. Wat begon met vijf visionaire mannen, is in de loop der decennia uitgegroeid tot een bloeiende coöperatie waaraan steeds meer families deelnamen. De filosofie van de cantina is geworteld in het versterken van het lokale terroir: enkel druiven van aangesloten leden worden gebruikt, zodat elke wijn het unieke karakter van de streek weerspiegelt.

De wijngaarden liggen op kalkrijke en kleihoudende bodems en profiteren van een microklimaat met goede temperatuurverschillen en natuurlijke ventilatie — ideale omstandigheden voor druiventeelt. De toewijding aan kwaliteit blijkt uit zorgvuldige vinificatietechnieken en het gebruik van moderne technologieën, waarbij traditie en innovatie samenkomen in elke fles.

Lambrusco-druiven: Een Sprankelende Traditie

Binnen de vele variëteiten van Lambrusco springt Lambrusco Grasparossa eruit dankzij zijn diepe robijnrode kleur, stevige tannines en rijpe fruitaroma’s. Deze druif voelt zich bijzonder thuis op de kleibodems van de heuvels rond Reggio Emilia en levert krachtige, expressieve wijnen op.

De Lambrusco Grasparossa van Cantina Puianello is een eerbetoon aan het potentieel van deze druif. De oogst vindt begin oktober plaats. Daarna volgt een schilweking van 48 tot 72 uur — aanzienlijk langer dan bij andere Lambrusco’s — wat zorgt voor meer kleur- en tannine-extractie. Vervolgens wordt de wijn hergist volgens een specifieke techniek, monofermentatie, waarmee de primaire aroma’s en structuur van de druif optimaal bewaard blijven.

De Ancestrale Methode: Terug naar de Oorsprong

De Méthode Ancestrale is de oudste bekende manier om mousserende wijn te maken. In tegenstelling tot de traditionele methode, waarbij een tweede gisting in de fles plaatsvindt, wordt bij deze techniek de wijn al gebotteld vóór de eerste vergisting volledig is afgerond. Hierdoor blijft het koolzuurgas in de fles en ontstaan natuurlijke bubbels. De wijn is vaak ongefilterd, met een lichte troebelheid en bezinksel op de bodem van de fles.

Wijnen volgens deze methode zijn doorgaans lichter in alcohol (rond de 11-12%) en kunnen een subtiele zoetheid hebben door resterende suikers. Deze manier van wijn maken wordt gezien als “natuurlijker” omdat er minimale ingrepen nodig zijn en het karakter van druif en terroir maximaal tot uiting komt.

​